dinsdag 26 augustus 2008

Himba's in je achtertuin

In Namibië heb ik alle gezichten van de woestijn leren kennen. Zandduinen, kale steenwoestijnen, diepe canyons, tafelbergen… Vier weken lang zon, geen wolkje aan de lucht. Alle plaatjes uit mijn oude studieboeken heb ik in het ‘echt’ gezien. Na de hete dagen volgden koele (koude) nachten met immense heldere sterrenhemels en vallende sterren. Aan de enkele schaarse waterplaatsen verdrongen olifanten
de neushoorns, giraffen, zebra’s en springbokjes. Wilde dieren kijken is beslist één van de hoogtepunten. En dan heb ik het nog niet over de mensen. Ook daarvan zijn er in Namibië veel verschillende soorten.

Tot één van de opvallendste bevolkingsgroepen behoren de Himba’s. Sinds leden van de Himba’s hebben opgetreden in één of ander televisieprogramma (‘Groeten uit de rimboe’) zet vrijwel iedere Nederlandse reisorganisatie een bezoek aan de Himba’s op het programma. Nu heb ik dat televisieprogramma nooit gezien. Maar ik voelde me erg ongemakkelijk bij het idee om naar mensen ‘in het wild’ te gaan kijken. Je krijgt zo’n ‘Zaanse Schans gevoel’.

Eenmaal aangekomen bij een boerderij waar we overnachten, blijken we er niet aan te kunnen ontkomen. Bij deze Duitse boer ligt, achter een hek op zijn terrein, een Himba-dorp. De vrouwen in het dorp (mannen wonen er niet) hebben volgens de boer zelf besloten om daar te gaan wonen. Als tegenprestatie biedt hij ze eten en drinken (water). Zij hoeven alleen maar hun gewone leven te leven en eventueel aan toeristen sieraden te verkopen. We mochten ze vooral geen geld geven, want “daarvan kopen ze alleen maar drank”. Al met al een zeer paternalistische opstelling.
Dat ik toch ben gaan kijken, geeft me nog steeds een dubbel gevoel. De boer wil deze mensen beschermen tegen de slechte westerse invloeden. Die maken dat oervolkeren, zoals de Himba, zullen uitsterven. Dat mag niet gebeuren, dus mogen de kinderen vooral geen scholing krijgen, want dan gaan ze zich wellicht afwenden van hun dorp. Maar mag hij (mogen wij) dat voor deze mensen beslissen? Het leven van deze mensen ziet er heel harmonieus uit. Maar dat gold misschien ook wel voor dat van onze voorouders toen zij nog in grotten woonden. Eerlijk gezegd ben ik blij dat ooit door iemand is besloten om daar weg te gaan. Anders had ik nooit het schitterende, gastvrije Namibië kunnen zien.

vrijdag 11 juli 2008

Beschamend om Nederlander te zijn

Nee, dit gaat niet over voetballen, brulshirts of oranjegekte. Dit is iets heel anders.

Al sinds ik me kan herinneren, ben ik lid van Amnesty International. Waarom? Dat hoef ik eigenlijk niet uit te leggen. Onvoorwaardelijk wil ik mensen steunen die door toedoen van anderen aangetast worden in hun leven en werken. Ik heb me altijd heel gelukkig mogen prijzen omdat ik in een land woon en werk waar iedereen vrij is. Zolang die vrijheid de vrijheid van anderen niet beperkt, denk ik er dan achteraan. Natuurlijk, er zijn discussies over vrijheid van meningsuiting, er worden mensen gediscrimineerd vanwege hun levenshouding, leeftijd, geslacht of godsdienst. Maar ondanks alles heb ik toch altijd het gevoel gehad dat we in Nederland vrijer zijn dan waar ook ter wereld.

Tot vorige week. Amnesty bracht een rapport naar buiten over hoe slecht Nederland zijn asielzoekers behandelt. Ineens horen we bij die landen die geen oog hebben voor de menselijke kant van de zaak. We sluiten mensen (zelfs kinderen) op die juist voor detentie op de vlucht zijn. Ergens zijn we ons inlevingsvermogen kwijt geraakt. Wij weten goddank niet wat het is om een vluchteling te zijn. Maar er is weinig inlevingsvermogen nodig om te begrijpen dat opsluiten in een gevangenis met zes mensen in een cel en twee uur sport in de week onmenselijk is. Zeker voor mensen die op de vlucht zijn. En ik hoop van harte dat we gauw weer van de lijst van Amnesty afgaan, zodat ik me niet meer hoef te schamen om Nederlander te zijn.

Bea de Buisonjé

Asielzoekers (gedicht van Koos Geerds)

We waren ver van huis.
Loop wat door, zei je zachtjes,

Kijk niet zo achterom,
Het zit ons niet op de hielen.

Maar wat zijn dat dan voor stemmen,
Vroeg ik, en wat flikkert daarginds,

Dat zijn toch tekenen
Die niet bedriegen?

Het komt niet deze kant op, zei je,
Dit is het goede pad en verder

Hebben we toch altijd onze papieren?
We glimlachten naar elkaar,

Verontschuldigend, geruststellend,
Klappertandend van doodsangst.

dinsdag 3 juni 2008

Koortsvrij

Vandaag bedacht ik me ineens: hoeveel nachten is het nog slapen voor Oranje weer het veld betreedt? Het spannende gevoel begint tóch weer te komen, terwijl ik de ploeg de afgelopen toernooien redelijk vaak heb vervloekt.
Voor mijn gevoel wilde ik het namelijk nog liever dan zij; kampioen worden. Blauwe plekken van de drukte, gaten in mijn kleren van brandende peuken, natte haren van overvliegend bier… ik had het er allemaal voor over. Zolang ik Van Persie weergaloze assists zag geven, had ik vertrouwen. En dan keek ik naar Bouhlarouz, die als een ware betonnen muur indringers buiten het strafschopgebied hield. Genieten! Van Sneijder die met drie schijnbewegingen op hoge snelheid zijn man passeert. En Van Nistelrooy, met zijn lieve hondenogen en uitgelaten blik na een doelpunt.
Ik leefde altijd intens mee. Mijn hart bonkend in mijn keel bij een penalty en het zweet in mijn handen bij een counter. Ik zag niet hoe arrogant ‘onze mannen’ de wedstrijd tegemoet gingen. Maar na verlies van verschillende, ogenschijnlijk gemakkelijk te winnen potjes, gingen mijn ogen open. Ik zag arrogantie en plichtmatigheid in plaats van gretigheid en overwinningsdrang. Geen vreugde in het spel, zoals je ziet bij Brazilianen of Schotten, maar meer alsof het aangenomen werk is.
En daar baalde ik van. Na álles wat wij als supporters voor ze over hebben! We kopen afzichtelijke oranje hoeden, smeren ons in met schmink en ruilen onze ouwe tv in voor een energievretend plasmascherm. In de overtuiging dat al deze ‘aanmoedigingen’ ons het kampioenschap gaan opleveren. Maar niets is minder waar. Er verandert niks.
Of we nu zelf de boel verprutsen tegen een buiten zichzelf uitstijgende zwakkere ploeg of dat we worden benadeeld door de scheids; we verliezen. Meestal niet meteen, maar altijd precies op het moment dat we ons lot weer voorzichtig in de handen van het elftal hebben gelegd. Net als we denken: misschien kan het toch nog! En dan volgt die allesomvattende teleurstelling. Gefrustreerd druipen we de kroeg weer uit.
Dus dit jaar druk ik die Oranjegekte de kop in. Laat die kerels eerst maar eens knokken voor mijn loyaliteit. Misschien dat ik dan na de eerste ronde toch weer ga kijken. Al was het maar om mijn nieuwe Heineken Trom-Pet uit te proberen.

Esther van Ballegooyen

dinsdag 20 mei 2008

Droom en werkelijkheid

Verrast waren we zeker door het grote aantal fietsen voor de deur, het drukke gepraat van de bezoekers en de lange rij voor de kassa. Positief verrast, want dit is toch een teken dat er veel mensen op de uitvoering zijn afgekomen.
In het Tropenmuseum in Amsterdam is de grote lichthal ingericht als concertzaal. We kunnen achterin nog net een plaatsje bemachtigen voor Symphony Arabica van de Nederlandse componist Merlijn Twaalfhoven. Hij dirigeert dit unieke werk met groot enthousiasme. Een enthousiasme dat hij deelt met de vele concertleden, de tientallen schoolkinderen en de bezoekers.
Twaalfhoven heeft dit stuk gecomponeerd als project om muziekculturen uit het Westen en Midden-Oosten bij elkaar te brengen. Modern klassieke klanken die overgaan in traditionele muziek. Het muziekstuk is in het Midden Oosten (Jordanië en Palestina) en in Nederland uitgevoerd.

In Nederland staat de voorstelling in het teken van de herinnering aan 1948. Het jaar van het ontstaan van de staat Israël, de Nakba. De grote catastrofe zoals de Palestijnse vluchtelingen het noemen. In het Tropenmuseum bezocht ik hierover de mooie tentoonstelling 'Palestina 1948' , met veel video’s van de vluchtelingen uit 1948. Maar vooral de foto’s van de plekken waar de vluchtelingen na zestig jaar nog steeds van dromen, die soms nog herkenbaar zijn, maar vaak ook totaal zijn veranderd, vond ik erg intrigerend.
Tijdens het concert maakte het optreden op het balkon, van een vluchtelingengezin in klederdracht, de meeste indruk op mij. Onder het grote doek met daarop ‘Palestina 1948’, zongen zij Palestijnse liederen. Maar ineens klonken er herkenbare woorden. Ze zongen een indrukwekkende Nederlandse tekst, accentloos en heel confronterend. Het was ineens zó dichtbij!

Ontroerend was ook de rol van de tientallen schoolkinderen die met eenvoudige, zelfgemaakte instrumenten geluidseffecten produceren die vanuit verschillende kanten de ruimte vulden. In Jordanië en Palestina zijn het kinderen uit vluchtelingenkampen. In Nederland zijn het kinderen van verschillende (muziek)scholen. Op de website beschrijft Twaalfhoven hoe bijzonder het effect is in de open lucht, wanneer de kinderen spelen vanaf de balkons in Bethlehem. Dit effect is natuurlijk niet te bereiken in de hal van het Tropenmuseum. Hoewel ik me dat met enige fantasie wel goed kan voorstellen.
Naast melancholische liederen en gedichten vormen de vrolijke geluiden van de kinderen een schitterend contrast. En als de kinderen onze toekomst zijn, dan moet dit toch een goed teken zijn.

Bea de Buisonjé

dinsdag 6 mei 2008

Hou maar even je kop

Eergisteren was het weer Dodenherdenking. Op het kleine kerkhofje van Beesd verzamelde zich wéér een grotere groep mensen dan vorig jaar. Ondanks de voorjaarvakantie. En er waren weer meer (heel) jonge mensen bij.

Twee minuten waren we stil.
In Beesd en in heel Nederland.
In die twee minuten gedenken we al die mensen die vielen. Bleven in de strijd, of zelfs zonder enige vorm van strijd…

En niet alleen in de Tweede Wereldoorlog.
Twee minuten lijken soms maar zó kort. Ook eergisteren weer. Twee minuten voor al die miljoenen doden.

En toen, op bevrijdingsdag, kwam in zo’ n vermaarde discussie aan onze fameuze P&B-lunchtafel het historisch besef.
Alle oorlogsdoden, ze verdienen allemaal toch eigenlijk minstens hun éne minuut herdenking? Eén minuut per dode. Wat is dat nou? Een schijntje.

Eén minuut per dode. Eén lullige minuut.
Dan zouden we nog 100 jaar stil zijn.

Robert Jan Pabon.

‘t Is wel een discussie waard.
Ik vind dat er te veel wordt stilgestaan bij een oorlog van 60 jaar geleden en te weinig bij alle oorlogen die er sindsdien zijn geweest en nog steeds worden gevoerd.
Alleen maar omdat die oorlog van 60 jaar geleden nu toevallig hier is geweest.

Dus een minuut per dode? Wat doen we dan met alle miljoenen doden uit de Eerste Wereldoorlog? Of de doden in Cambodja, China, Rusland of Rwanda?

Ik vind 2 minuten genoeg. Als we dan maar wel écht stilstaan bij alle oorlogen die er vroeger en nu worden gevoerd. Stilstaan bij de waanzin van de macht.

Maar ik denk dat het nog veel beter is om stil te staan bij het herdenken van onze vrijheid. Dat we in Nederland al 60 jaar in vrijheid kunnen leven. Dat is minstens zo veel waard om te gedenken.

Bea de Buisonjé

vrijdag 28 maart 2008

Moeders gaat weer naar school...

Ik had het niet durven denken, maar ik heb weer echte schoolvakanties! Ja heus! Ik doe mee met de meivakantie en de zomervakantie. Ik kan samen met mijn kinderen het vakantiegevoel gaan delen met leuke uitstapjes en heerlijk uitslapen. Geen ‘proefwerken’ en geen ‘huiswerk’.

Ik dacht dat ik dit hoofdstuk zo’n 15 jaar geleden had afgesloten en dat ik me voor altijd bij de werkende elite zou voegen. Dat ik nooooit meer aan school hoefde te doen. Helaas liep dit verhaal dus anders.

Jaren geleden heb ik het eigenlijk al laten varen. Immers, een opleiding of cursus kan geen kwaad… Ben begonnen met een cursus BHV (Bedrijfs Hulp Verlening). Wat een feest. Heerlijk lebberen boven vreemden en een goed (te) strak verbandje aanleggen. Mijn collega’s helemaal gerustgesteld dat er een BHV’er onder ons midden is. Destijds werkte ik parttime en mijn duo-collega had nog geen BHV. Het motto was bij P&B dan ook; niet neervallen op de dagen dat ik er niet was. Heb wel geïnventariseerd wie überhaupt nog tot leven gewekt wil worden. Ik wil het toch niet op mijn geweten hebben dat ik iemand terughaal die eigenlijk wel blij was met het ‘heengaan’.

Toen kwam Communicatie A om de hoek kijken. Leuk Lien, heb je in je werk als officemanager een leuke basis op een communicatiebureau. Leuke cursus en met twee vingers in mijn neus gehaald (voor het eerst in mijn leven!). Ben met mijn ‘rapport’ gelijk naar mijn ouders gegaan. Ik kan wel voldoendes halen. Tja, dat gevoel hadden mijn ouders altijd al en daar lag denk ik ook het pijnpunt.

Twee weken geleden besloot ik dat het weer eens tijd was om de ‘schooltas’ erbij te pakken. Communicatie B is het geworden. Heb tijdens de eerste les (maar liefst 8 uur stilzitten en braaf luisteren!) me wel honderd keer afgevraagd waar ik toch aan begonnen was. Moest ik nou weer zo nodig? Is dit bewijsdrang? Ik troost me maar met de gedachte dat ik ook weer vakantie heb. De meivakantie en de zomervakantie…

vrijdag 15 februari 2008

Echt iets doen voor het milieu?

Sinds Al Gore is het milieu ‘hot’. Niet alleen omdat het begin februari ineens 15 graden was, maar ook omdat ieder bedrijf zich er op stort. Onder de noemer van MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) zijn er allerlei initiatieven die we met argusogen volgen. Want om nu eerlijk te zijn, ik vind de meeste dubieus. Jezelf op de borst kloppen dat je milieuvriendelijk bezig bent, is ‘not done’ voor een rechtgeaarde calvinist. Je hoort te zwijgen over het aantal spaarlampen dat je in huis hebt of het feit dat je natuurstroom gebruikt. ‘Doe wel en zie niet om’ is mij met de paplepel ingegoten.

Nu valt er op milieugebied, zeker voor P&B, niet echt iets positief te melden. We huizen in een oude, slecht geïsoleerde schuur, we rijden vrijwel allemaal in leaseauto’s (slechts één heeft een roetfilter), we hebben halogeen verlichting en de buitendeur staat regelmatig op een kier. Schamen we ons daarvoor? Jazeker.
Desondanks hebben we ons aangemeld bij Cleanbits. Dat staat leuk op de site. Maar we zeggen er ook mee dat we het milieu wél belangrijk vinden en dat we ons in ieder geval bewust zijn dat we er iets aan moeten doen.
Of dat op korte termijn gaat lukken? Robert Jan gaat vaker met de motor dan met zijn Chevrolet. Ik ben nog maar 2 dagen per week in Beesd. Doen we dat allemaal alleen maar voor het milieu? Nee, eerlijk gezegd niet, maar het scheelt net zo veel.

Bea de Buisonjé

dinsdag 15 januari 2008

Rijstkorrels

In tijden van welvaart aan onze kant van de wereld, worden we logischerwijs ook overspoeld met armoede elders. We hebben immers genoeg middelen om iedereen van een dak en eten te voorzien en niemand is meer beschaamd om om hulp te vragen. De ene tsunami is nog niet voorbij, of de volgende orkaan staat alweer klaar. De betraande kindergezichten die ik levensgroot voorgeschoteld krijg op mijn plasmascherm wakkeren mijn schuldgevoel nog verder aan en al snel trek ik mijn portemonnee.

Maar ik merkte dat het me ging tegenstaan. Zeker als ik achteraf hoorde dat het geld niet allemaal op de juiste plek kwam, maar in de zakken van de grote baas verdween. Het gaat me ook te snel. Met internetbankieren is mijn schuldgevoel binnen twee minuten afgekocht. Nu gaat een half jaar vrijwilligerswerk me ook te ver, maar toch. Ik voelde me als een moeder die haar kind heel de dag voor de tv zet. Het gejank blijft uit, maar het geeft geen goed gevoel.

Er lijkt een nieuwe manier te zijn gevonden om te helpen. Een manier die me niet eens geld kost, maar waarbij mijn gevoel van betrokkenheid tien keer zo groot is. Op verschillende goede-doelen-websites staat geen gironummer meer, maar bijvoorbeeld een spel. Zoals op www.freerice.com, waarmee ik voor elke goede woordbetekenis 20 rijstkorrels verdien voor degenen die het nodig hebben. Het is leuk om te doen en de hulp is concreet. Wie de rijstkorrels betaalt? De adverteerders op de site. Een heel slimme opzet, waarmee iedereen optimaal profiteert. Zonder spel, maar even doeltreffend is www.thehungersite.com, waar je alleen al met een simpele muisklik rijst doneert.

Nog zo’n mooi verhaal en zó simpel, dat ik me afvraag waarom iemand er niet eerder mee is gekomen. De Belgische hoogleraar Willem van Cotthem is begonnen met het verzamelen van zaden van het fruit en de groenten die wij gewoon dagelijks in de supermarkt kopen en thuis consumeren. Hij zorgt ervoor dat deze zaden worden verspreid over de wereld zodat de armsten de gelegenheid krijgen een tuintje aan te leggen. Met zaden waar ze normaal niet aan kunnen komen. Hoe simpel wil je het hebben? Ontwikkelingswerk in optima forma. Voortaan leg ik dus de pitjes/zaden even apart om ze daarna af te spoelen, goed te laten drogen en naar Willem te sturen.

Omdat ik nu de tijd krijg te verwerken wat er eigenlijk aan de hand is, voel ik mijn oprechte medeleven groeien. En voel ik tenminste voldoening over mijn druppel op die gloeiende plaat.

Esther van Ballegooyen

vrijdag 4 januari 2008

“Beste Wensen!”

“Beste Wensen!”, hoe vaak heb je dat de afgelopen dagen gehoord of gelezen?

Beste wensen, wat zijn dat eigenlijk?
Zo’n kaartje met een voorgedrukte tekst en zonder zelfs maar een krabbeltje erop, zijn dat nou beste wensen?


Of zo’n kaartje met zeven handtekeningen van mensen waarvan je werkelijk geen idee hebt wie ze zijn. En dan ook nog gericht aan “de medewerkers van…”
Tja, wie wenst wie hier nu wat?

Omdat een kaartje alleen toch echt te lullig voor woorden is, sturen sommige organisaties er een fraai relatiegeschenk bij. De fles wijn is in populariteit inmiddels voorbijgestreefd door het kistje wijn. Hét bewijs dat het in de jaarlijkse relatiegeschenkenrace toch vooral om de kwantiteit gaat. De kwaliteit is ondergeschikt. En daarmee bedoel ik niet de kwaliteit van de wijn, die is vaak uitstekend.
Maar ook dit jaar zag ik hem weer hoor: het kistje met de opdruk van het wijnhuis!

Niet dat dat nou veel erger is dan het pokersetje met bedrijfslogo, of de wijnkoffer met kurkentrekker, mesje en antilektuitje. Uiteraard allemaal voorzien van een decent, maar niet te missen logo van de gulle gever.
En er was vast heel lang nagedacht over het pakket met vier borrelglaasjes, vier onderzettertjes en vier… Ze waren allemaal in vier doordachte felle kleuren. Maar die gedachten gingen klaarblijkelijk vooral uit naar de eigen organisatie.

Ongetwijfeld allemaal goed bedoeld, maar zó
onpersoonlijk dat het echt niet de beste wensen zijn. Dan werkt –in ieder geval bij mij– een simpel kaartje met een persoonlijk tekstje toch vele malen beter.
En daarvan heb ik er dit jaar een hoop gehad. Hele mooie, hele creatieve, hele gemeende.
Dat zijn de Beste Wensen, ik kan daar blij van worden!

Robert Jan Pabon.